Gesprekje bij een pannenkoek

Een verjaardagsfeestje

‘Ben jij ook gescheiden?’ vroeg een zesjarig kind mij tussen twee happen pannenkoek door. ‘Nee? O. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik in de kleuterklas zat.’

De pannenkoek verdween verder in het mondje en het kind babbelde vrolijk door. Over hoe leuk het is om twee keer na elkaar je verjaardag te vieren. Over het huis van mama met de grote tuin. Over de nieuwe vriendin van papa, die net was bevallen van een tweede kind - niet van papa, nee, van een andere meneer, maar wie precies wist de vriendin zelf niet.

‘Fijn voor jou’, zei ik. ‘Dan heb je als je bij papa bent een extra speelkameraadje’.

Toen viel de spraakwaterval onverwacht stil. Op het voorhoofd verscheen een frons, en uit de vinnige oogjes sprak nu droefheid.

‘Bij papa kan ik nooit helemaal blij zijn’, klonk het stilletjes. ‘Want als ik bij papa ben, is mama alleen. Dan is zij verdrietig. Ik moet voor haar zorgen, en dat kan niet als ik niet bij haar ben’.

Mijn hart brak.

In het tijdsbestek van één pannenkoek was de speelse spring-in-’t-veld veranderd in een triest kind dat op zijn frêle schouders een last torst die de zijne niet is. Ik kan alleen maar hopen dat de ouders op de hoogte zijn van het onbehagen in dat kinderhartje, en actief proberen om het eruit te halen.

Boost voor mijn motivatie

Sommige mensen vragen mij waarom ik bovenop mijn vele bezigheden ook nog eens een boek geschreven heb en lezingen en adviesgesprekken geef…

Wel: dáárom dus.

Omdat ik droom van een wereld waar elk kind ouders heeft die bewust en verstandig voor elkaar kozen, en die als het niet meer vanzelf gaat bereid zijn om inspanningen te leveren om bij elkaar te blijven.

Van een wereld waar kinderen hun eigen leven niet hoeven te bouwen op de puinhopen die anderen achterlieten.

Van een wereld waar kinderen kunnen doen wat ze moeten doen: onbezorgd kind zijn.

(Dit alles uiteraard zonder een oordeel te vellen over de situatie van de ouders van het kind in kwestie, want die ken ik niet.)